Genadegaven

Het verschil tussen genadegaven en genadegaven.

Het verschil tussen “gaven” (dorea) en “gaven” (charisma) in de Bijbel

Dorea

Handeling 10:45

En de gelovigen, die uit de besnijdenis waren, zovelen als met Petrus gekomen waren, ontzetten zich, dat de gave des Heiligen Geestes ook op de heidenen uitgestort werd.

Het woord “gave” kom van het Griekse woord :

dorea (do-reh-ah’) (Strong 1431) :

Van Doron, een fooi , geschenk.
zie GRIEKSE Doron

Doron : Een cadeautje; speciaal, een offer
geschenk, aanbieden.

Andere plaatsen in de Bijbel waar het Griekse woord “dorea” gebruikt wordt:

Romeinen 5:15 : Doch niet, gelijk de misdaad, alzo is ook de genadegift, want indien, door de misdaad van één, velen gestorven zijn, zo is veel meer de genade Gods, en de gave door de genade, die daar is van één mens Jezus Christus, overvloedig geweest over velen.

2 Kor 9:15 : Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave

Het Griekse woord “dorea” is afgeleid van het Griekse woord “doron”. Andere plaatsen in de Bijbel waar het Griekse woord “doron” (do’-ron)(Strong 1435) gebruikt wordt:

Matt 2:11 En in het huis gekomen zijnde, vonden zij het Kindeke met Maria, Zijn moeder, en neervallende hebben zij Het aangebeden; en hun schatten opengedaan hebbende, brachten zij Hem geschenken: goud en wierook, en mirre.

Lukas 21:1 En opziende, zag Hij de rijken hun gaven in de schatkist werpen.

Lukas 21:4 Want die allen hebben van hun overvloed geworpen tot de gaven Gods; maar deze heeft van haar gebrek, al de leeftocht, die zij had, daarin geworpen.

Heb 5:1 Want elke hogepriester, uit de mensen genomen, wordt gesteld voor de mensen in de zaken, die bij God te doen zijn, opdat hij offere gaven en slachtoffers voor de zonden;

Heb 8:3 Want iedere hogepriester wordt gesteld, om gaven en slachtoffers te offeren; waarom het noodzakelijk was, dat ook Deze wat had, dat Hij zou offeren.

Heb 8:4 Want indien Hij op aarde ware, zo zou Hij zelfs geen Priester zijn, aangezien er priesters zijn, die naar de wet gaven offeren;

Heb 9:9 Welke was een afbeelding voor die tegenwoordige tijd, in welke gaven en slachtoffers geofferd werden, die degene, die de dienst verrichtte, niet konden heiligen naar het geweten;

Openbaringen 11:10 En die op de aarde wonen, die zullen verblijd zijn over hen, en zullen vreugde bedrijven, en zullen elkander geschenken zenden; omdat deze twee profeten degenen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden.

Heb 11:4 Door het geloof heeft Abel een meerdere offerande Gode geofferd dan Kaïn, waardoor hij getuigenis bekomen heeft, dat hij rechtvaardig was, alzo God over zijn gave getuigenis gaf; en door het geloof spreekt hij nog, nadat hij gestorven is.

Matt 5:23+24 23 Zo gij dan uw gave op het altaar zult offeren, en aldaar gedachtig wordt, dat uw broeder iets tegen u heeft; 24 Laat daar uw gave voor het altaar, en gaat heen, verzoent u eerst met uw broeder, en komt dan en offert uw gave.

Matt 8:4 En Jezus zeide tot hem: Zie, dat gij dit niemand zegt; maar ga heen, toon uzelf de priester, en offer de gave, die Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis.

Matt 15:5 Maar gij zegt: Zo wie tot vader of moeder zal zeggen: Het is een gave, zo wat u van mij zou kunnen ten nutte komen; en zijn vader of zijn moeder geenszins zal eren, die voldoet.

Matt 23:18+19 18 En zo wie gezworen zal hebben bij het altaar, dat is niets; maar zo wie gezworen zal hebben bij de gave, die daarop is, die is schuldig. 19 Gij dwazen en blinden, want wat is meer, de gave, of het altaar, dat de gave heiligt?

Mark 7:11 Maar gij zegt: Zo een mens tot vader of moeder zegt: Het is korban (dat is te zeggen, een gave), zo wat u van mij ten nutte zou kunnen komen, die voldoet.

Efeze 2:8 Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave;

Charisma

1 Korinthe 12 : 4

En er is verscheidenheid der gaven, doch het is dezelfde Geest;

Het woord “gave” hier komt van het Griekse woord:

charisma (Strong 5486) :

Van charizomai, een (goddelijke) fooi, dat wil zeggen Deliverance (van gevaar of passie), (speciaal), een (geestelijke) begaafdheid, dwz (subjectief) religieuze kwalificatie, of (objectief) wonderbaarlijke faculteit
(gratis) geschenk.

Andere plaatsen in de Bijbel waar het Griekse woord “charisma” gebruikt wordt:

Romeinen 11:29 Want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk.

Romeinen 12:6 Hebbende nu verscheidene gaven, naar de genade, die ons gegeven is

1 Kor 12:9 En een ander het geloof, door denzelfden Geest; en een ander de gaven der gezondmakingen, door denzelfden Geest.

1 Kor 12:28 En God heeft er sommigen in de Gemeente gesteld, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, daarna krachten, daarna gaven der gezondmakingen, behulpsels, regeringen, menigerlei talen

1 Kor 12:30 Hebben zij allen gaven der gezondmakingen? Spreken zij allen met [menigerlei] talen? Zijn zij allen uitleggers?

1 Kor 12:31 Doch ijvert naar de beste gaven; en ik wijs u een weg, die nog uitnemender is.

1 Kor 1:7 Alzo dat het u aan geen gave ontbreekt, verwachtende de openbaring van onze Heere Jezus Christus.

1 Tim 4:14 Verzuim de gave niet, die in u is, die u gegeven is door de profetie, met oplegging der handen van het ouderlingschap.

1 Kor 12:4 En er is verscheidenheid der gaven, doch het is dezelfde Geest;

Romeinen 1:11 Want ik verlang om u te zien opdat ik u enige geestelijke gave mocht mededelen, opdat gij versterkt zoudt worden;

Romeinen 5:15 Doch niet, gelijk de misdaad, alzo is ook de genadegift. Want indien, door de misdaad van één, velen gestorven zijn, zo is veel meer de genade Gods, en de gave door de genade, die daar is van één mens Jezus Christus, overvloedig geweest over velen.

Romeinen 6:23 Want de bezoldiging van de zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onze Heere.

1 Kor 7:7 Want ik wilde, dat alle mensen waren, zoals ikzelf ben;  maar een ieder heeft zijn eigen gave van God, de een wel aldus, maar de andere alzo.

2 Kor 1:11 Alzo gij ook medearbeidt voor ons door het gebed, opdat over de gave, door vele personen aan ons teweeggebracht ook voor ons dankzegging door velen gedaan worde.

2 Tim 1:6 Om welke oorzaak ik u indachtig maak, dat gij opwekt de gave Gods, die in u is, door de oplegging mijner handen.

1 Petrus 4:10 Een ieder, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij die aan de anderen, als goede uitdelers van de menigerlei genade Gods.